onder de microscoop
spacer onder de microscoop
Conceptuele verheldering

Volgens de ZDT spelen leerkrachten (LO) een belangrijke rol in het al dan niet ondersteunen van de drie basisnoden (autonomie, competentie en verbondenheid) door het creëren van een noodondersteunend dan wel noodondermijnend lesklimaat voor hun leerlingen. Onderzoek toont aan dat leerlingen een hogere kwaliteit van motivatie vertonen wanneer ze een ondersteuning van de drie basisnoden ervaren. Hoe kan je als leerkracht LO die drie basisnoden ondersteunen in jouw lessen?

Nood aan autonomie

Het gedrag van leerkrachten is autonomieondersteunend als leerlingen inspraak hebben, keuzemogelijkheden aangeboden krijgen, als er naar hun mening geluisterd wordt en als leerkracht controlerend taalgebruik vermijden. Ze proberen de leerlingen dus zoveel mogelijk te betrekken in het beslissingsproces, zodat zij zich optimaal betrokken voelen bij het klas- en schoolgebeuren (Deci & Ryan, 2000).

Voor sommige leerkrachten lijken alle middelen echter goed om ongemotiveerde leerlingen aan het werk te zetten. Deze leerkrachten hanteren controlerende motiverende strategieën, zoals punten aftrekken (straf), volgzame leerlingen openlijk belonen, of controlerende en verplichtende taal gebruiken (bijv. “je moet”, ”Ik verwacht”). Ze hopen met dit controlerend leerkrachtgedrag de medewerking van de leerlingen te verkrijgen en hun prestaties te bevorderen.

Nood aan competentie

Structuur houdt in dat een leerkracht voor de leeractiviteit duidelijke doelstellingen aanbrengt, tijdens de leeractiviteit begeleiding aanbiedt en zowel tijdens als na de leeractiviteit feedback geeft. Op die manier wordt aan de leerlingen een houvast geboden. Concreet kan een leerkracht structuur bieden door positieve feedback en vertrouwen te geven en negatieve feedback constructief te verwoorden via het formuleren van specifieke en haalbare werkpunten, door duidelijke afspraken te maken en die op een rechtvaardige en flexibele wijze consequent op te volgen en door waar mogelijk geïndividualiseerde hulp aan te bieden (Sierens & Vansteenkiste, 2009).

Chaos daarentegen houdt in dat een leerkracht een onduidelijke en onvoorspelbare leeromgeving creëert, waarin leerlingen niet weten wat van hen verwacht wordt en de leerkracht inconsistent en verwarrend optreedt.

Nood aan verbondenheid

Betrokkenheid houdt in dat de leerkracht een warme, bezorgde en oprecht geïnteresseerde houding aanneemt ten opzichte van de leerlingen. Een betrokken leerkracht daarentegen probeert het perspectief van de leerlingen in rekening te brengen en beschouwt iedere leerling als waardevol op zichzelf, los van zijn (gebrek aan) talent (Sierens & Vansteenkiste, 2009). Daartegenover staan zogenaamde ‘verwaarlozende leerkrachten’. Zij zich vrij afstandelijk en koud op en zijn niet geïnteresseerd in de psychosociale leefwereld van hun leerlingen. Ze beschouwen hun leerlingen louter als jongeren waarin kennis gepompt moet worden.